Evaluatie-onderzoek naar de contractverplichtingen van gemeentelijk gesubsidieerde instellingen
In opdracht van de betrokken portefeuillehouder Welzijn c.a. van een middelgrote gemeente heeft ons bureau op basis van de jarenlang toegepaste afspraken van het gemeentelijke budgetbewakingssysteem de contractafspraken van alle in die gemeente aanwezige gesubsidieerde welzijns- en gezondheidszorginstellingen systematisch geëvalueerd. Hieronder vielen vrijwel alle instellingen, variërend van Stichting Kinderopvang, Bibliotheek tot en met het Jeugd en Jongerenwerk, opbouwwerk in de wijken en kernen en Stichting Mensen zonder Werk.
Nagegaan werd of de contractafspraken door de betrokken gemeentelijke afdeling goed werden gecontroleerd op de geleverde prestaties en inspanningsverplichtingen. Anderzijds werd onderzocht op welke wijze de instellingen hun prestaties aan het gemeentebestuur verantwoorden. Bovendien werd gekeken of de gemeentelijke middelen conform de bestuurlijke budgetafspraken en bijbehorende subsidieverordeningen doelmatig, rechtmatig en correct over de betrokken welzijnsinstellingen werden verdeeld.
Alhoewel de manier van controleren veelal niet verder kwam dan het bestuderen van de jaarverslagen van de gesubsidieerde instellingen bleek uit ons evaluatie-onderzoek dat de gemeentelijke gelden over het algemeen evenredig en correct werden verdeeld. Wel wilden enkele van de betrokken instellingen meer financiële prikkels bij een correct uitgevoerd welzijnsbeleid en meer vrijheid om overgebleven financiële middelen naar eigen inzicht te besteden. Hiertoe heeft ons bureau toen een concreet uitgewerkt voorstel ontwikkeld, dat na diverse besprekingen met de direct betrokken instellingen, gemeentelijke afdeling en bestuurlijk eindverantwoordelijke portefeuillehouder, de instemming van een ieder verkreeg. Na het interne besluitvormingsproces binnen die gemeente werd dienovereenkomstig besloten.
De werkrelatie tussen de gesubsidieerde instellingen en de gemeente, in het bijzonder die tussen de betrokken welzijnsafdeling en de wethouder, was na ons onderzoek aanmerkelijk verbeterd. In de diverse overlegsituaties kon men goed zaken met elkaar doen.
Doorlooptijd van dit onderzoek: drie maanden.