Functioneringsonderzoek Instituut Sociaal Raadslieden
Een gemeente van ongeveer 30.000 inwoners kent reeds meer dan een decennium een Instituut Sociaal Raadslieden. In de loop der jaren zijn het nut en de noodzaak van deze gemeentelijke voorziening meerdere malen politiek en bestuurlijk ter discussie gesteld. Hieraan zijn echter geen verdere consequenties verbonden.
Het voorstel van het College van B&W om een forse bezuiniging op het sociaal raadsliedenwerk op te nemen als stelpost bij de meerjarenbegroting maakte van het latente ongenoegen bij verschillende betrokkenen met de organisatie en invulling van het raadsliedenwerk een manifest conflict. Zowel politiek, bestuurlijk als maatschappelijk ontstonden verhitte discussies over het belang van het instituut voor de gemeente. Ons bureau is gevraagd om duidelijkheid te verschaffen over de organisatie (inbedding binnen het lokale welzijnsnetwerk en de gemeentelijke organisatie) en invulling (taken en functies) van het sociaal raadsliedenwerk.
De analyse toonde een meerwaarde aan van het instituut voor sociaal zwakkeren. Tegelijk is gebleken dat een grondige herijking van het raadsliedenwerk om meerdere redenen is gewenst. Wij hebben vervolgens drie voorstellen gedaan voor een duurzame inbedding van het sociaal raadsliedenwerk. Met het eindrapport is een langlopend, vaak sluimerend en recentelijk duidelijk zichtbaar, dispuut over de rol en positie van het instituut beslecht.
In toevoeging op het rapport hebben wij twee aanbevelingsbrieven opgesteld. Hierin is respectievelijk ingegaan op de procesmatige inrichting van de herijking en de inhoudelijke overwegingen die hierbij aan de orde moeten komen om een goede keuze te kunnen maken uit de drie voorstellen voor een duurzame inrichting van het sociaal raadsliedenwerk.