Bezoek ook onze andere site
logo Genilu Groep

Direct naar Genilu [interim] Gezelschap

Boek Economische dynamiek

Boekcover Economische dynamiek, Peter Devilee

Boek Balanceren op een slap koord

Boekcover Balanceren op een slap koord

Verschillen van inzicht over de aanpak van een gemeentelijk bouwproject

Drie instellingen, waaronder een woningstichting, en de afdeling Welzijn van een middelgrote gemeente, hadden het plan opgevat om, vanwege de toenemende vraag vanuit de bevolking en de veranderende opvatting over de plaatselijke zorgverlening, één van de bestaande instellingen te verbouwen en uit te breiden met andere vormen van hulpverlening. Inhoudelijk bestond over de nieuwe wijze van zorgverlening al overeenstemming tussen de drie instellingen en de gemeente, zij het dan moeizaam tot stand gekomen. Thans stagneerde de samenwerking bij de concretisering van de bouwplannen. Men kreeg ruzie over de architectenkeuze en de verdeling van de bevoegdheden van de participerende instellingen binnen de projectorganisatie.

Op aanraden van de betrokken afdeling Welzijn kreeg ons bureau van de portefeuillehouder de opdracht in deze kwestie te bemiddelen, te bekijken hoe en onder welke voorwaarden de gezamenlijke bouwplannen konden worden gerealiseerd. Het College van B&W hechtte hier zeer aan vooral omdat de provincie subsidiegelden ter beschikking had gesteld ter stimulering van deze gecombineerde vorm van zorgverlening. Deze gelden zouden pas beschikbaar komen bij een succesvol einde van dit gezamenlijke bouwproject.

Na een uitgebreide dossieranalyse, bezichtiging van het gebouw ter plaatse, bestudering van de bouwplannen (en wijze van totstandkoming!) en interviews met de directies en voorzitters van de betrokken instellingen werd na drie weken een bespreking met de bouwgroep belegd in aanwezigheid van ambtenaren en wethouder van de gemeente. In die bijeenkomst werd door de adviseurs teruggerapporteerd over hun voorlopige bevindingen.

Duidelijk werd dat het gezamenlijke bouwproject niet van harte ging, door recente ervaringen in de samenwerking benaderde men elkaar meer met wantrouwen dan vanuit het gezichtspunt van potentiële samenwerkingspartner. Te veel oog had men voor de eigen instellingsbelangen en nauwelijks begrip voor elkaars belangen. Procedureel gezien had vrijwel elke instelling weleens iets gedaan dat in elk geval haaks stond op de gemaakte samenwerkingsafspraken. Weinig tot geen respect bestond er voor elkaars plaats en positie in dit bouwproces, zeker niet voor de eigenaarsbelangen van de betrokken woningstichting, hetgeen zich uitte in een conflict over de keuze van het architectenbureau.

Na de confrontatie van de betrokken directies en bestuurders van de instellingen met deze analyse werden de uitgangspunten voor toekomstige samenwerking in het bouwproject door onze adviseurs geschetst. Vervolgens werd aangegeven onder welke strikte voorwaarden dit bouwproject zou kunnen slagen. Na de instemming hiermee van alle betrokken instellingen daags na deze terugkoppelingsbijeenkomst werd een tweede bespreking met de bouwgroep belegd, voorbereid door de adviseurs van ons bureau in de vorm van een concept-intentie-overeenkomst tot samenwerking en een eerste opzet van de projectorganisatie. Deze stukken waren eerst in pré-conceptvorm aan alle participanten rondgestuurd voor aanvullingen en bijstellingen. Deze zaken waren dus al verwerkt vóór deze tweede bespreking.

Ten tijde van de bespreking van de verantwoordelijkheden en bevoegdheden over de project­begeleiding (en architectenkeuze), waarvoor door onze adviseurs een alleszins acceptabele modus was gevonden, kwam het 'oude' conflictpunt over de architectenkeuze door toedoen van één van de instellingen wederom in alle heftigheid naar voren. De betrokken adviseur concludeerde toen dat het weinig zin heeft om met dit gezelschap met deze intenties verder te werken aan een gezamenlijk bouwproject met deze importantie voor deze gemeente. Blijkbaar was de wil tot samenwerking hiervoor niet in voldoende mate aanwezig. Bovendien bleek, na meerdere malen appél van onze kant, dat de betrokken instellingsbesturen eerder de neiging vertoonden om (vierkant) achter hun directeur te staan dan het belang van het gemeenschappelijk project te benadrukken.

Deze teleurstellende conclusie, analysepunten en overige adviespunten werden door ons bureau in een slotrapport op schrift gezet en onder de instellingen verspreid. Tot ongeveer een jaar daarna hebben de bouwvoornemens van de instellingen en gemeente stilgelegen.

Thans heeft men de draad van dit bouwproject weer opgepikt met andere deelnemers aan het bouwoverleg: twee van de drie betrokken directies zijn op dit punt door het eigen bestuur vervangen. De voorbereiding op de bouwplannen loopt nu.

De doorlooptijd van dit functioneringsonderzoek en conflictbemiddeling bedroeg twee maanden.

«« terug naar opdrachtenlijst